Sommige kinderen hebben moeite met het correct leren uitspreken van klanken en blijven fouten maken die andere kinderen van hun leeftijd niet meer maken. Het kan hierbij gaan over een fonetisch articulatieprobleem (de klank op zich niet kunnen vormen door foute mondmotoriek of plaatsing van de tong) of een fonologisch articulatieprobleem (letters weglaten, vervormen of toevoegen). Voorbeelden van fonologische articulatieproblemen zijn:
fronting:
klanken meer vooraan in de mond produceren (bv. boek in plaats van koek)
backing:
klanken meer achter in de mond produceren (bv. kier in plaats van dier)
devoicing:
stemhebbende klanken stemloos uitspreken (bv. peer in plaats van beer)
gliding:
de /l/ en /r/ als een /w/ of /j/ uitspreken (bv. juwie in plaats van jullie, jood in plaats van rood)
Het onderzoek naar articulatieproblemen gebeurt op basis van testen die zoveel mogelijk verschillende klanken en klankencombinaties uitlokken. De spontane spraak van het kind is ook van groot belang om de aard en ernst van het probleem correct te kunnen inschatten.
Bij een fonetisch articulatieprobleem zal de logopediste uw kind op een interactieve en speelse manier de correcte plaatsing en vorming van de klanken aanleren, te beginnen vanuit klanken die wel beheerst zijn. Bij een fonologisch articulatieprobleem worden de foute articulatieprocessen via oefeningen, spelletjes en veel herhaling omgevormd naar de correcte processen. Om de articulatie zo goed en snel mogelijk aan te leren is herhaling in alle situaties (thuis, op school, hobby’s…) van groot belang.
Als er bij jouw kind leerproblemen zijn vastgesteld, dan zal de logopediste hem of haar helpen met het aanleren en onthouden van de basisvaardigheden om te lezen, spellen en rekenen.
Leesproblemen of dyslexie
Sommige kinderen lezen nog te traag of onvoldoende correct waardoor ze niet het leesniveau behalen dat verwacht wordt volgens hun leeftijd. We zien bij deze kinderen onder andere hardnekkig spellen van woorden, een radende leesstijl of het verwisselen van letters zoals b en d.
Spellingsproblemen of dysorthografie
Er zijn kinderen die moeite blijven hebben met de letters. Zij gaan dan letters toevoegen (bv. volek i.p.v. volk), weglaten (bv. kasdeur i.p.v. kastdeur), vervangen (bv. fis i.p.v. vis) of omkeren (bv. b en d). Andere kinderen hebben moeite met het aanleren van de spellingsregels of komen moeilijk tot de automatisatie hiervan: zij blijven met andere woorden schrijven zoals ze het horen en passen de regels niet toe. Deze kinderen maken dan ook veel fouten bij spontaan schrijven.
Rekenproblemen of dyscalculie
Sommige kinderen vertonen problemen bij het aanvankelijk rekenen. Zij blijven moeite hebben met de splitsingen, met het vergelijken van hoeveelheden en met optellen en aftrekken tot 10 en 20. Zij blijven vaak ook hardnekkig op hun vingers tellen. Bij het gevorderd rekenen zien we dan vaak dat kinderen de rekenregels wel kennen, maar ze niet kunnen toepassen in gemengde oefeningen. Of ze vinden het moeilijk om de maal- en deeltafels te onthouden. We spreken dan van onvoldoende automatisatie.
Sommige kinderen hebben een vertraagde taalontwikkeling of vertonen een afwijkende taalontwikkeling. Dit kan op het vlak van taalinhoud (bv. een beperkte woordenschat), taalvorm (bv. verkleinwoorden, meervoudsvorming, verkeerd gebruik van de voornaamwoorden, foutieve vervoegingen van de werkwoorden of korte eenvoudige zinnen), en taalgebruik.
Bij een vertraagde of afwijkende taal zal de logopediste uw kind de taalregels op een speelse manier aanleren. Het is van groot belang dat er thuis geoefend wordt. Kinderen moeten immers leren om thuis datgene te kunnen toepassen wat ze tijdens de therapie geleerd hebben.